In Romeinse graven worden soms ook bijzondere vondsten gedaan die ons iets vertellen over de dieren die er leefden. In het crematiegraf in Linne deed men zo’n verrassende vondst.
Bij de Ossenberg in Linne ontdekte men in 1945 een grafveld dat in 1961 opgegraven werd. Tijdens de aanleg van een hoofdwaterleiding van Heel naar Herten in 2001 vond men bij dat grafveld nog enkele eenvoudige crematiegraven. Daarnaast legde men een grote kuil bloot met daarin o.a. zeer veel aardewerkscherven en een kleine hoeveelheid crematieresten. Het bleek een crematiegraf van een kind van nog geen drie jaar. Het dateerde van uit de periode van 50 tot 125 na Christus.
In de grafkuil vond o.a. 70 kg aardewerkscherven, ca. 370 nagels en spijkers, waarschijnlijk afkomstig van een verbrande houten kist. Ook vond men dierlijk botmateriaal van rund, big, kip en van een konijn.
De vondst van botten van een konijn was heel bijzonder. Het zijn de oudste resten van een konijn dat in Nederland is gevonden. Pas in de twaalfde en dertiende eeuw werden konijnen in ons land algemeen. Het moet dus gaan om een diertje dat vanuit het Middellandse Zeegebied in de Romeinse tijd al hiernaartoe is gebracht.
Bij de duizenden scherven bleek dat het te gaan om drie wijnamforen uit Zuid-Gallië, een wijnkruikje, een wrijfschaal, een grote voorraadpot (dolium) en twee olijfolieamforen. Op de handvatten stond een stempel van de maker: ANTONI QVIETI, vrij vertaald: Stille Anton. Deze pottenbakker had zijn atelier in Zuid Spanje.
Al deze voorwerpen in de grafkuil doen vermoeden dat er een groot ritueel feest heeft plaatsgevonden bij gelegenheid van het overlijden van het kind. Het moet een bijzonder kind geweest zijn.